- ook: KATTOW, KATTOU, CATTOU, CATTOUW, CATTAUW)Naam ook Court, Coert of Koert / Cattouw.Geboren circa 1660, vermoedelijk in het Ambt Syke; aangekomen in Hoogeveen omstreeks 1680-1685; vermeld in 1694 in het Echtens Hogeveen; betaalt ƒ.1-0-0; vermeld van 1704 t/m 1733 in het Hollandsch Rot; betaalt t/m 1712 ƒ.2-0-0 , daarna ƒ.1-0-0; beroep: w.s. veenarbeider in combinatie met Jan Kattouw.Hij woont op de westkant van de Boekweitensloot (1710, 1720, 1730).Uit belastingregisters van de 16e eeuw blijkt, dat er Kattaus woonden in de Stadstaat Bremen en in diverse dorpen van het Keurvorstendom Hannover, gelegen ten zuiden van Bremen. In het Hannoverse zijn 2 kernen aan te wijzen, waar omheen deze dorpen gelokeerd zijn, te weten: de stadjes Syke en Diepholz. Helaas zijn uit de periode voor 1648 geen kerkboeken bewaard gebleven (30-jarige oorlog). Op basis van subtiele aanwijzingen zou ik de (voor)ouders van Jan en Kourt Kattouw zoeken in de dorpen Groß Bramstedt, Barrien en Sörhausen, behorende tot het Ambt Syke. In Groß Bramstedt woonde in 1659 een Cord Cattau. De naam Beke, als roepnaam voor Rebekka kwam ook in deze streek voor. De naam Johann Kattow kwam in meerdere dorpen voor. Veel inwonersvan deze streek, ook de Kattaus, waren werkzaam in de landbouw als meijer, halfmeijer, brinkzitter of heuerman. Ze waren geen eigenaren van de grond, maar lijfeigenen die zich half dood moesten werken om zich te kunnen vrijkopen van de landheer. Hetis dan ook geen wonder, dat veel inwoners van het Duitse platteland zich blijvend vestigden in het vrije en welvarende Nederland, waar werk en eten in overvloed waren.
|