- BRINKMAN, Maurits Carel Simon;
Personalia: geb. Gelselaar 11-4-1754 - ovl. Spoolde (gem. Zwollerkerspel) 25-9- 1827;
zn. van Frederik Adolf, predikant, en Susanna Catharina Maria Pagenstecher; trouwt op 13-12-1802 in Zwolle met Aleida de Rooy);
Loopbaan: studie rechten Leiden en Harderwijk (ingeschreven Leiden 1769; promotie Harderwijk 1782); 1782-1802 advocaat, tevens van mei 1789 tot apr 1796 auditeur-militair van het garnizoen van Zwolle, waarvoor hij aanvankelijk geen salaris genoot omdat het tractement bleef toekomen aan de bejaarde voorganger; pas na diens dood in 1795 werd hij definitief benoemd; in dat jaar werd de functie gereorganiseerd zodat hij met pensioen werd gezet, daarvan kon hij maar enkele jaren genieten, want de betaling werd stopgezet; tevens van 1792 tot 1795 rentmeester der geestelijke goederen van Windesheim namens de Staten van Overijssel, einde van deze functie na verkoop goederen in 1795, in 1794 nog aangesteld als schout van Steenwijk, Steenwijkerwold en Scherwolde, en toen hij op het punt stond de woning van zijn voorganger te betrekken in 1795 kreeg hij van "eenige personen, zich qualificerende als de door het volk gekorene municipaliteiten van voorseide districten" te horen dat hij uit zijn functie was ontheven als niet door het volk benoemd zijnde, van 1795 - 1802 ambteloos, in 1802 griffier Departementaal Gerechtshof van Overijssel; Opgave 1810: verklaarde hij geen vermogen te bezitten, hij was toen gehuwd en had een kind; Bronnen: A.J. Mensema, "L'inebranlable", een Zwolse Loge in de branding, 1764-1788, in: Thoth, Tijdschrift voor vrijmetselaren 1987 (38), nr. 3, 81; Nationaal Archief MJP, 331, 160;
|