Herdenkingsmonument voor 14 Verzetshelden in Udenhout

(Publicatie van Henk Peters, voor volledige artikel zie http://www.np-deloonseendrunenseduinen.nl/ onder publicaties)

Dit monument is te vinden als u van Udenhout naar restaurant Bosch en Duin rijdt. Parallel aan het fietspad, begint daar een verhardrolstoelpad van 450 m., dat naar het mooiste uitkijkpunt van het Nationaal Park loopt. Als u dit pad opgaat, ziet u na 100 m het monument liggen. Dit staat op een terpachtige verhoging, waar tot 1921 een huisje heeft gestaan.

Op 24 mei 1944 werden in de politiegevangenis van Haaren (NB) veertien verzetsstrijders, w.o. Evert Gerard Roes, na een kort proces ter dood veroordeeld. Op 26 mei 1944 werden zij in de Loonse en Drunense Duinen ergens achter Bosch & Duin gefusilleerd.
Jan Schoenmakers uit Tilburg las jaren later in de krant: "Deze veertien mogen nooit meer vergeten worden." "Maar wat, als wij uit de tijd zijn?" dacht hij. Daarom nam hij het initiatief voor de oprichting van het gedenkteken, dat op 26 mei 2005 onthuld werd.

Het monument is ontworpen door de Amsterdamse kunstenares Riki Mijling en telt vele symbolen.

De stalen rand van 4 x 2 m. heeft de vorm van een graf, waarin de lichamen van de verzetsstrijders zouden hebben kunnen liggen.

Op de rand staat een gedicht van Marie-Colette van Spaendonck. Om het gedicht te lezen, moet u beginnen bij de lange zijde rechts vooraan. ("Stil is het geworden…")

Tussen de dichtregels staan de namen van de veertien slachtoffers.



Stil is het geworden in de duinen
* JAN * stilte, diep in 't zand
* JACOB * veertien jonge mannen
die streden * EVERT- GERARD *
voor de vrijheid van ons land
* ROB * ënë, die voor hij valt nog,
roept voor allen:
"leve Willemien!" *JAN *
stil is het geworden in de duinen
* JACOB * stilte, diep in 't zand * WILLEM *
na twee-maal dat leven nemend schot
* WIM * in 't vroegste ochtendgloren * HARRY *
uit twee-maal zeven lopen
*ALBERT * vielen veertien; * BAREND *
twee-maal zeven levens
* HARMEN * voor de vrijheid * PETRUS *
van ons land * CORNELIS *


Een ander symbool is het water dat opgevangen wordt in de schaal met de executiedatum 26 mei 1944.

Het opgevangen water stelt de tranen voor die gevloeid zijn.

Tegelijkertijd weerspiegelt het de lucht, symbool voor de hemel.



De vier zwerfkeien met de namen van de verzetshelden erop, staan symbool voor de lichamen die nooit zijn gevonden. Zij zwerven De veertien mannen hoorden tot drie verschillende verzetsgroepen: een Tilburgse (6 man), een Groningse (3 man) en een groep uit Bergen op Zoom. (5 man)

De Tilburgse verzetsgroep.

Op 24 januari 1944 werd een aanslag gepleegd op de beruchte Tilburgse politieagent en SD-er Piet Gerrits. Vele Tilburgse joodse families waren mede door zijn toedoen gearresteerd en weggevoerd naar Duitse kampen en slechts enkelen keerden na de oorlog terug. Marie-Colette van Spaendonck, van wie het gedicht op de stalen rand van het monument staat, is een nicht van de omgekomen Rob van Spaendonck. Ook haar vader Frans werd opgepakt en kwam op 4 maart 1945 om in het concentratiekamp Buchenwald.
Gerrits, die al meer dan 200 joden aangebracht had, was zo gevaarlijk, dat er een plan gemaakt werd om hem te liquideren. In het huis van bewaring in Tilburg zat een joods echtpaar uit Rotterdam. Zij waren door Gerrits gearresteerd en werden beschuldigd van het in bezit hebben van een vals persoonsbewijs. Deze waren door de Tilburgse verzetsmensen Van Beek en Wim Berkelmans verstrekt. De SD-agent had in het noorden van het land kopieën van de persoonsbewijzen aangevraagd om die te controleren op authenticiteit. De bedoeling was Gerrits met een smoesje naar het politiebureau te lokken en hem dan neer te schieten. De beramers van het complot waren het met elkaar eens, dat politieman Van Beek de aanslag zou uitvoeren, omdat hij met een revolver kon omgaan en het doen en laten van SD-man Gerrits kende. Wim Berkelmans, de leider van de groep, vond het karwei te riskant voor één man en liet daarom twee Amsterdamse verzetsmensen komen, die hij kende, n.l. Barend Busnac, die zelf over een wapen beschikte en Albert Meintser, die ongewapend zou assisteren. Men besloot om op 21 januari 's avonds om 22.00 u. Gerrits op te wachten langs de weg, die hij gewoonlijk volgde van zijn huis naar het politiebureau. Om hem op het gewenste tijdstip te laten passeren, lokte men hem met de mededeling dat de twee joodse arrestanten een bekentenis wilden afleggen. Na de aanslag zou Van Beek hen bevrijden door gebruik te maken van de consternatie, die de aanslag zou veroorzaken.
Helaas was er verraad in het spel, waardoor de aanslag mislukte. Gerrits kwam veel vroeger opdagen en nam een tegengestelde route, waardoor hij de ongewapende Meintser kon arresteren. Busnac maakte de fout zich op het politiebureau te laten zien, waardoor hij ook opgepakt werd. Door een tip van een collega kon Van Beek de dans ontspringen en onderduiken. Het joodse echtpaar werd op transport gesteld naar een concentratiekamp. Gelukkig hebben zij dit overleefd.
Naast de kantoorbediendes Barend Busnac (22), Albert Meintser (23) en ambtenaar Jan de Jong (27) werden drie Tilburgers gearresteerd: de ambtenaren Harry Verbunt (34), Wim Berkelmans (32) en textielfabrikant Rob van Spaendonck (27), die een pistool aan agent Van Beek gegeven had. Ook bediende K. Aarts werd opgepakt. Hij had aan een NSB-leider telefonisch doorgegeven, dat agent Piet Gerrits die avond in levensgevaar zou verkeren en had daarbij ook de namen van alle betrokkenen genoemd. Allen kregen de doodstraf, maar K. Aarts beriep zich tijdens het proces op dat telefoongesprek, waardoor zijn doodstraf werd omgezet in 15 jaar tuchthuis.
SD-agent Piet Gerrits werd na de oorlog gearresteerd en veroordeeld tot de dood door de kogel, welk vonnis op 29 mei 1947 werd uitgevoerd.

De Groningse verzetsgroep

Rijksambtenaar Evert-Gerard Roes (26), onderwijzer/organist Willem Oosterheert (25) en poelier Jan Noorda (24) wilden in maart 1944 een overval plegen op het belastingkantoor in Groningen. Zij wisten dat een bode op een bepaald tijdstip een tas met geld zou brengen. Het geld wilden zij gebruiken voor de onderduikorganisatie, die daaraan een groot gebrek had. Oosterheert stond buiten met de fiets te wachten om de buit in veiligheid te brengen.
Roes en Noorda waren gewapend met een gummiknuppel en stonden in de hal van het gebouw. Als de bode binnenkwam, zouden zij vragen: "Bent u de bode?" en als hij bevestigend antwoordde, zouden ze toeslaan.
Toen volgde een aaneenschakeling van gebeurtenissen met domme pech, want bij binnenkomst antwoordde de bode op hun vraag ijskoud met "Nee." De twee wisten nu niet goed wat ze moesten doen en liepen daarom zo rustig mogelijk de deur uit, waarna Oosterheert zich bij hen voegde.
De bode, die hun gedrag maar verdacht vond, had het geld in veiligheid gebracht en ging daarna meteen naar buiten. Hij zag de drie lopen en riep naar een politieman hen aan te houden. De agent die "goed" was, moest de mannen toen wel meenemen. Dezen werden zenuwachtig en probeerden hun gummistok stiekem te laten vallen.
Op straat wemelde het van de SD en de Grüne Polizei. Het wegmoffelen van de slagwapens mislukte dan ook, want het trok hun aandacht. De politieman kwam daardoor in een dwangpositie en moest de arrestatie nu wel echt doorzetten en zo kwam de zaak aan het licht. Via Amersfoort kwamen zij in Haaren (NB) terecht, waar zij ter dood veroordeeld werden.

De verzetsgroep uit Bergen op Zoom en Tholen

De verzetsgroep uit Bergen op Zoom o.l.v. kantoorbediende Petrus Juten (25) organiseerde een overval op het distributiekantoor van zijn woonplaats. Hij stond in contact met een groep uit het nabijgelegen Tholen. Hieruit kwamen landbouwer Jacob Hage (22), bakker Jacob Everaers (26) en de student Cornelis Wagtho (22). Hage en Everaers verschaften wapens aan Wagtho, die zelf ook aan de overval deelnam.
Distributieambtenaar Harmen van Rossum (27) uit Bergen op Zoom deed ook mee. Hij had de sleutel van de achterdeur van het distributiekantoor gegeven. De bewaking van het kantoor bestond uit een agent, die neergeslagen werd en uit twee gepensioneerden, die zich niet verzetten. De bedoeling was, dat de overvallers een raam zouden inslaan, zodat het op een inbraak zou lijken. Helaas lukte dat met geen mogelijkheid, want het was van draadglas. Het openen van de kluisdeur met de voorhamer lukte evenmin, terwijl gezegd was dat dit zeker zou moeten lukken, omdat het een gammel muurtje was. Door de poging het raam in te slaan, werd het de Duitsers al snel duidelijk hoe alles in zijn werk moest zijn gegaan en werden allen uiteindelijk gearresteerd. De vijf werden eerst overgebracht naar Breda en daarna naar de Polizeigefängnis Haaren (NB). Zij werden beschuldigd van de overval, het in bezit hebben van wapens en munitie en het in brand steken van een opslagplaats van de Duitsers. Ook zij werden ter dood veroordeeld.

De fusillade op 26 mei 1944

Op 24 mei 1944 werden de gevangen genomen verzetsstrijders na een rechtszitting ter dood veroordeeld. In de vroege morgen van 26 mei 1944 werden de veertien door de Grüne Polizei uit hun cel van de Polizeigefängnis Haaren gehaald. Dit was het voormalige Groot-Seminarie. Vandaar werden ze ergens naar een plek achter Bosch & Duin in de Loonse en Drunense Duinen gebracht.

Op de rand van het gedenkteken staat in het gedicht, dat de verzetsstrijders "in 't vroegste ochtendgloren" doodgeschoten werden en dat de fusillade in twee groepen van zeven gebeurde. Wie tot de eerste of tweedegroep hoorde, is niet duidelijk. De namen op de zwerfstenen staan niet op volgorde per verzetsgroep en de namen op de stalen rand van het monument hebben ook weer een heel andere volgorde.

Uit de geraadpleegde bronnen is op te maken dat het verhaal van de fusillade na de oorlog opgeschreven is na verklaringen van (oog)getuigen.

"In de ochtend van 26 mei 1944 om precies half vijf werden de veertien verzetsstrijders door de Grüne Polizei uit hun cel in Haaren gehaald en ergens naar een plek achter de bekende uitspanning Bosch en Duin in de LDD gebracht. Zeven man krijgen bevel te wachten en de anderen lopen verder. Ze verdwijnen met de bewakers en het vuurpeloton achter een zandheuvel, waar ze naast elkaar gezet worden. Achter hen gapen twee kuilen: graven, die een dag eerder door de Duitsers zijn gedolven. De zeven krijgen een papieren blinddoek en het vuurpeloton stelt zich tegenover hen op. Een salvo weerklinkt over de duinvlakte en wordt door de dennenbossen weerkaatst.
De volgende zeven marcheren naar de rand van het tweede graf. Het drama herhaalt zich en opnieuw vallen zeven lichamen in de gapende kuil. Volgens een aanwezige soldaat riep Rob van Spaendonck nog: "Leve Willemien" en zou ëën van de neergeschotenen hebben geroepen, dat hij nog niet dood was, waarna hij een nekschot kreeg."

Een andere bron vermeldt: "De eigenaar van Bosch en Duin, G. Kruijssen en zijn vrouw, waren stille getuigen geweest van de gebeurtenis. In hun dagboek kun je lezen, dat zij de Duitsers met de veertien gevangenen aan hadden horen komen. Zij hoorden ook de schoten. Toen de slachtoffers begraven waren, gingen de Duitsers naar Bosch en Duin. Eigenaar Kruijssen moest voor de officieren koffie zetten. Daarna dronken zij nog cognac en tekende Polizeiartz Dr. Zärtl de overlijdensverklaringen.

Vijf maanden na de executie werd Midden-Brabant bevrijd en in november 1944 begon men meteen al met het zoeken naar de lichamen van de 14 verzetsmensen.

Men is daar lang mee bezig geweest, waarbij alle middelen werden ingezet. Men heeft zelfs de hulp ingeroepen van helderzienden en wichelroedelopers.

De ondercommandant van Kamp Vught Albert O. Blankenagel en bewaker Böhm, die beiden bij de fusillade aanwezig waren geweest, werden uit Duitsland overgebracht, maar konden zich de exacte plaats niet meer herinneren.

In januari1976 is nog een poging gedaan om de stoffelijke overschotten te vinden. Met de modernste apparatuur uit die tijd, waaronder twee loaders, hebben de Genietroepen uit Vught zes weken lang duizenden kubieke meters zand verzet, maar de lichamen bleven onvindbaar.
Mede dankzij de inzet van Dhr. Jan Schoenmakers uit Tilburg is het monument opgericht, waardoor de veertien verzetsstrijders nooit meer vergeten zullen worden.
De nabestaanden van de omgekomen helden zijn hem hier zeer erkentelijk voor, omdat zij nu eindelijk een plek hebben waar zij hun geliefden kunnen herdenken.

(Foto uit het archief van Jan Schoenmakers uit Tilburg.)

De 14 gefusilleerden bij Bosch en Duin

Bovenste rij v.l.n.r:
Cornelis Wagtho (22 jaar), Jacob Everaers (26), Willem Oosterheert (25), Harry Verbunt (34) en Petrus Juten (25).

Tweede rij:
Rob van Spaendonck (27), Jan Noorda(24), Evert-Gerard Roes (26) en Jacob Hage (22).

Onderste rij:
Barend Busnac (22), Wim Berkelmans (32), Harmen van Rossum (27), Albert Meintser (23) en Jan de Jong (27).